Wetboek van Strafvordering
Artikel 466
1
Het onderzoek bedoeld in artikel 465, geldt als een gerechtelijk vooronderzoek en wordt overeenkomstig de tweede tot en met de vijfde en de achtste afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek gevoerd. De getuigen worden beëdigd of wel overeenkomstig artikel 216, tweede lid, aangemaand. Indien het onderzoek geschiedt door een raadsheer-commissaris, geldt al hetgeen bepaald is omtrent de rechtbank, de rechter-commissaris, de officier van justitie en de griffier, ten aanzien van de Hoge Raad, de raadsheer-commissaris, de procureur-generaal en de griffier van de Hoge Raad, behoudens dat de raadsheer-commissaris en de procureur-generaal zich bij het doorzoeken van plaatsen en bij een schouw kunnen doen vervangen door de rechter-commissaris en de officier van justitie bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied die moet plaatshebben.
2
Na afloop van het onderzoek doet de raadsheer- of rechter-commissaris de stukken toekomen aan de Hoge Raad.
3
Aan degene die het verzoekschrift heeft ingediend wordt een afschrift van de stukken van het onderzoek toegezonden. Artikel 462, derde en vierde lid, artikel 463 en indien de procureur-generaal opnieuw een conclusie neemt artikel 464, eerste en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.